[singlepic=304,180,,left]Vrijdag kregen we te horen dat er een stuk ruimtepuin dicht in de buurt van het ISS zou komen. En dat er te weinig gegevens waren om een uitwijkmanoeuvre te maken. Het ruimteschroot bleek te zijn van een oude Russische satelliet. De baan was slecht te voorspellen, maar het zou op zo’n tien kilometer afstand voorbij komen. Dat betekent code rood. We moesten naar een veilige haven gaan om af te wachten of het stuk ruimtepuin ons zou raken. De veilige haven, dat zijn de twee Sojoez ruimteschepen die als reddingssloep aan het ISS hangen. Stel dat iets ons raakt en de klap is heel zwaar, dan zitten we al veilig in ons ruimteschip en kunnen we terugkeren naar de aarde.

Zaterdag om vier uur in de morgen werden we gewekt en hebben we alle luiken in het Amerikaanse deel van het ISS gesloten. Dat is iets wat we in het ISS normaal nooit doen, dus op zich al een boeiende bezigheid. Maar het was geen oefening, er kwam echt iets aan! We verzamelden in het Russische segment en hadden contact met de grond over de stand van zaken. Daarna hebben we in onze Sojoez plaatsgenomen van waaruit we verder met de grond konden overleggen. Het luik naar het ruimtestation ging dicht en we wachtten af of er een botsing zou komen om precies 06:38:33 uur.

10.000 stukken
[singlepic=304,180,,right]Toen duidelijk werd dat het voorwerp voorbij was gevlogen, konden we alle luiken weer openmaken. Ruimtepuin is een steeds groter probleem. Oude, ongecontroleerde of geëxplodeerde satellieten, stukken van rakettrappen, kleine onderdelen of zelfs verfdeeltjes draaien in allerlei banen met grote snelheid rond de aarde. Ook op onze hoogte. Die deeltjes kunnen dus botsen met het ISS. Alles groter dan tien centimeter wordt gevolgd met radarsystemen. Dat zijn in totaal zo’n 10.000 stukken. Het ISS kan uitwijken als de baan van het ruimtepuin bekend is of de bemanning kan zich voorbereiden, zoals we dit keer hebben gedaan.

Alle deeltjes kleiner dan tien centimeter zijn ook een risico. De energie die vrijkomt bij een botsing kan enorm zijn. Het kan grote schade aanrichten en zelfs een lek veroorzaken. Daarom hebben we jarenlang getraind op noodscenario’s, waarbij we zo’n lek moesten opsporen. Om de lekkende module te vinden, moesten we luiken sluiten. Daarna probeerden we dan het gat te dichten. Natuurlijk word ik als Nederlander geacht als een moderne Hans Brinker mijn duim in het gat te steken…