[singlepic=172,180,,right]Ik ben mijn ruimtevlucht al jaren aan het voorbereiden. Dan is het best een beetje vreemd om heel veel journalisten te woord te staan die nu ineens van alles willen weten wat in mijn ogen al zo lang bekend is. Er waren twee mediadagen georganiseerd om mijn missie te presenteren aan het publiek. Een bij het Europese astronautencentrum EAC in Keulen en een bij ESA’s technisch centrum ESTEC in Noordwijk. De missienaam PromISSe, het logo en het wetenschappelijke programma werden bekendgemaakt. Voor mij was het prettig om even niet met gedetailleerde procedures aan de slag te zijn, maar mijn missie te zien in een soort vogelvlucht. Daar stak ik hier en daar ook nog iets van op. Ik heb natuurlijk alle experimenten zien langskomen bij de trainingen. Maar ik wist niet dat het ging om 57 verschillende wetenschappelijke experimenten, waarvan 35 Europese.

[singlepic=171,180,,left]Tijdens de mediadagen werd heel mooi verteld over de drie belangrijkste aspecten van mijn vlucht: wetenschap, operationele taken en educatie. Daarna kon ik journalisten kort te woord staan. Ik ben niet vaak in Nederland en dit was de laatste mogelijkheid voor mijn vlucht om interviews te geven. Door de vele interviewverzoeken moest ik het heel kort houden, vijf tot tien minuten. Ik had natuurlijk graag meer tijd genomen. Ik vind het mooi dat er zoveel aandacht is voor mijn vlucht. En dat ik bij zo’n mediadag aan verschillende doelgroepen kan vertellen over mijn vak en het onderzoek dat wij astronauten in de ruimte doen. Onderzoek waar we op aarde met z’n allen van profiteren. In 2004 stond ik al te kijken van de hoeveelheid media-aandacht die er was voor Missie DELTA. Nu is het nog veel meer…

Nachtmerrie van elke astronaut
[singlepic=170,180,,right]De media namen veel van mijn tijd in beslag, maar er stond meer in mijn agenda. Ik heb de laatste grote medische keuring voor mijn vlucht gehad. Bloedonderzoek, een bezoek aan de tandarts, echo’s, hartfilmpjes, inspanningsonderzoek; alles kwam voorbij. Dit is een van de spannendste momenten voor een astronaut. Ik weet dat die artsen me niet zomaar afkeuren. ESA, de internationale partners en ikzelf hebben lang getraind en geïnvesteerd in mijn vlucht. Maar stel je voor dat ze iets vinden. En dat ze nader onderzoek willen doen, waardoor je niet gelanceerd kan worden. Het komt voor. In 2003 heb ik het van dichtbij gezien toen mijn collega Bill McArthur van onze crew vier maanden voor de vlucht werd vervangen. Gelukkig kon hij een jaar later alsnog vliegen. Anderen zijn helemaal afgekeurd en hebben niet meer gevlogen. Dat is de nachtmerrie van elke astronaut.

Het tegenovergestelde gevoel kreeg ik toen ik afgelopen week op bezoek ging bij het Columbus Control Centre (Col-CC) vlakbij München. Vanuit dit grondcontrolecentrum word ik begeleid bij mijn werkzaamheden aan boord van het Europese ruimtelaboratorium Columbus. Ik heb gesproken met de ESA-collega’s waarmee ik vanuit de ruimte ook vaak contact zal hebben. Onder meer de flight director Simon Challis en de mission director Claudio Solazzo. Het was een heel prettig bezoek, waarbij we het hebben gehad over de wederzijdse verwachtingen van de vlucht. Ik kreeg het gevoel dat we niet meer bezig waren met trainen en voorbereiden. Het was net alsof mijn missie al begonnen was.